Permacultuur: meer denkwerk en minder doewerk in de tuin en op de boerderij

2 februari 2017

De afgelopen tijd kwam ik steeds vaker in aanraking met het begrip ‘Permacultuur’. Een fascinerende andere kijk op tuinieren, boeren en ontwerpen waarbij geen kunstmest gebruikt wordt, veel verschillende gewassen en soms dieren door elkaar staan, en de opbrengst per hectare hoger ligt dan bij conventionele boerderijen. En het schijnt ook nog minder werk te zijn. Ze noemen het zelfs “the lazy way of farming”. In dit artikel uitleg hoe permacultuur is ontstaan, wat permacultuur is, een aantal praktijkvoorbeelden en verwijzingen naar bronnen voor meer informatie.

Nou hangt er rond de permacultuur ook een zweem van hippies en geitenwollensokken en dat zit bij mij behoorlijk in de allergie. Maar ik heb me er toch wat meer in verdiept en begin toch erg enthousiast te worden. Permacultuur is eigenlijk een heel zakelijk en functioneel ontwerpsysteem waarin wat meer denkwerk en wat minder doewerk zit.

Wat is permacultuur?

Het begrip ‘permacultuur’ is een samenvoegsel van de begrippen Permanent Agriculture en Permanent Culture. Het is gericht op een samenwerking tussen de mens en de omliggende natuur gericht op de lange termijn. Daarin zit al een enorme tegenstelling met hoe een Nederlandse boer normaal gesproken werkt. Die heeft vaak een heel weiland met slechts één gewas erop. Om dat gewas te voeden is kunstmest nodig, om plagen te voorkomen zijn gifstoffen nodig en om de bodem onder controle te houden moet elk jaar geploegd worden. Dat kost allemaal een hoop werk en een hoop fossiele energie. Ook omdat de grondstoffen moeten worden aangevoerd en de grote machines op het land op diesel rijden.

Bij permacultuur wordt geprobeerd geen of nauwelijks inputs te hebben in de vorm van bijvoorbeeld meststoffen. Door een grote diversiteit aan planten is het risico van ziektes beperkt en door die planten slim te combineren verzorgen ze elkaars meststoffen en beschermen ze elkaar tegen bijvoorbeeld zon en wind. Door het ontwerp goed aan te passen aan de natuurlijke situatie ter plekke hebben de planten het van nature makkelijker en hoef je automatisch minder te doen om dat te begeleiden.

Problemen binnen de voedselvoorziening

De ontwerptechnieken achter permacultuur kunnen op van alles worden toegepast, maar het meest in het oog springt toch de landbouw. Daar spelen veel problemen. Zo is er bijvoorbeeld voor elke calorie geproduceerd voedsel 10 tot 100 calorieën aan fossiele brandstof nodig. Ook zijn monoculturen gevoelig voor ziektes en plagen. Aardappels zijn bijvoorbeeld gevoelig en worden daarom vaak flink bespoten, maar ook het (vaak preventief) ruimen van dieren is daar een onderdeel van.

In andere landen zijn problemen met bodemerosie en oerwoudverbranding. De landbouw put daar de bodem uit tot dorre vlaktes en woestijnen overblijven. Als we zo doorgaan komt de voedselvoorziening in gevaar en blijven landbouw en veeteelt verantwoordelijk voor een groot deel van de CO2 uitstoot. Permacultuur probeert dat soort problemen op te lossen. De technieken zijn al in de seventies door twee Australiërs bedacht, maar worden overal lokaal aangepast aan de omstandigheden en zijn daarom overal anders.

De 3 ecologische hoofdfactoren van permacultuur

Er zijn drie hoofdfactoren die centraal staan bij een ontwerp binnen permacultuur: de zon, water en wind. Afhankelijk van de locatie staan er vaak één of twee centraal in het ontwerp. In een warm land zal alles erop gericht zijn om het weinige water dat er is op te vangen en zo efficiënt mogelijk te gebruiken. In dit filmpje zie je bijvoorbeeld hoe ze een stuk dorre woestijn in Jordanië met een slim ontwerp in een paar jaar tijd omtoveren tot een vruchtbaar stuk gezond land met een hoge voedselopbrengst:

In Nederland staan zon en wind vaker centraal in een permacultuur ontwerp. Bijvoorbeeld door een tuin aan de zuidkant open te laten zodat de zon maximale impact heeft en een halve cirkel van begroeiing te maken die de wind buiten houdt. Door die begroeiing op te bouwen uit een combinatie van struiken, lage bomen en hoge bomen vormt zich een dichte afscheiding waar de wind moeilijk doorheen kan. En door ronde vormen te gebruiken buigt de wind af zodat die om de tuin waait.

De Oostenrijkse boer in dit filmpje heeft zijn aandacht vooral gevestigd op het vasthouden van water en het tegengaan van erosie en heeft een indrukwekkende diversiteit aan planten en dieren op zijn boerderij tegen een bergflank. Hij heeft een klein koeienras dat de bodem minder vertrapt en zet varkens in om de resten van planten die al geoogst zijn op te eten. En de boerderij is eigenlijk een stelsel van onder elkaar gelegen meertjes waarin hij water vasthoudt en reguleert en tegelijk ook vissen kweekt:

Zeven lagen en drie functies

Bij het kiezen van de planten is alles gericht op diversiteit. Want hoe meer diversiteit, hoe meer flexibiliteit. Als je alleen tomaten plant en de tomatenoogst mislukt, heb je immers niks. Door allerlei verschillende gewassen te planten beperk je de risico’s. Door vervolgens ook na te denken over welke plant je waar zet en slimme combinaties te maken, creëer je ideale omstandigheden voor elke plant. Om dat te bereiken wordt gewerkt met zeven lagen: hoge bomen, lage bomen, struiken, de kruidlaag, knolgewassen, bodembedekkers en klimplanten In veel gevallen kun je prima planten uit meerdere van die lagen vlak bij elkaar zetten. Zeker als de planten elkaar ondersteunen.

In de cursus “Permacultuur, ontwerpen met de natuur” kwam ik een mooi voorbeeld tegen dat dit illustreert. Een bepaalde stam Indianen plant eerst maisplanten. Als die beginnen te groeien planten ze er bonen vlak naast. De bonen kunnen nu omhoog klimmen in de maisplant. En vervolgens planten ze op de bodem tussen de mais en de boon pompoenen. Die hebben grote bladeren die het licht op de bodem tegenhouden zodat onkruid geen kans krijgt. De drie planten helpen elkaar om te groeien, de boer hoeft geen onkruid te wieden en heeft drie keer oogst van één stukje land!

Een ander principe onder de permacultuur designs is dat elk element minimaal 3 functies moet hebben. Zo kan een bessenstruik bijvoorbeeld bodemerosie tegengaan, bessen produceren, co2 en water omzetten in bladeren die op de grond vallen en daar voeding voor andere planten vormen en bescherming bieden aan vogels (die helpen slakken te bestrijden).

Meer informatie over permacultuur

Het principes achter permacultuur spreken mij erg aan en hebben een honger naar meer informatie en kennis aangewakkerd. Ik zie in permacultuur een mogelijke oplossing voor een hoop problemen in de wereld en ben erg benieuwd naar de realiteit achter deze theorie. Ook maak ik me wat zorgen om het Nederlandse klimaat, omdat ik veel voorbeelden tegenkom uit iets warmere landen en wij thuis ook veel mediterraan koken. Ik wil natuurlijk niet alleen maar boerenkool een raapstelen eten.

In de korte tijd dat ik me nu in permacultuur heb verdiept ben ik al veel sites, video’s en boeken tegengekomen. De onderstaande paar zijn me het meest bijgebleven en hielpen me ook bij het schrijven van dit artikel. De aankomende tijd hoop ik wat boeken over dit onderwerp te lezen en wellicht ergens een cursus of opleiding permacultuur te volgen. Ik vermoed dan ook dat dit niet mijn laatste blog over permacultuur zal zijn. Tot die tijd kan ik je vast de volgende bronnen aanbevelen!

Video’s over permacultuur
Sepp Holzer’s Mountain Permaculture Farm
Greening the desert
VPRO Tegenlicht Groen Goud
VPRO Tegenlicht Groen Goud 2

Online cursussen over permacultuur
Cursus “Permacultuur, ontwerpen met de natuur”
A Permaculture Design Course Handbook

Boeken over Permacultuur
Boek: Permacultuur in je moestuin (soms niet leverbaar)
Permaculture – A Designer’s Manual (soms niet leverbaar)

Laat je reactie achter

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met een *

Eén reactie op “Permacultuur: meer denkwerk en minder doewerk in de tuin en op de boerderij

  1. Beste,
    Ben al jaren bezig met ecologisch tuinieren, laatste jaren ook met permacultuur. Eerste jaren ecologisch waren een ramp (nog te netjes willen doen en alles mooi op zijn plaats). Nu wissel ik groenten af met kruiden en bloemen en de laatste jaren had ik telkens een mooie oogst. Alles wat niet beplant is dek ik af met stro of mulch (grasmaaisel, bladeren) en zo wordt ook het wieden minder. Wel gebruik ik preventief plantengier (netel, heermoes, smeerwortel) en zorg ik voor een gezonde bodem (wormencompost, lavameel, zeemineralen). Veel betere groenten en veel betere smaak.
    Dus ja, werkt wel maar ziet er ietwat rommeliger uit. Groetjes Anne Marie