Er is vandaag slecht nieuws en goed nieuws. Het slechte nieuws is: we eten vandaag paardenvijgen. Het goede nieuws is: jullie mogen er zoveel van eten als jullie willen. Dit citaat uit een conference van Wim Sonneveld over de crisisjaren 30 van de vorige eeuw maakt één ding in ieder geval duidelijk: er was aan alles gebrek, behalve aan verse biologische mest. Logisch natuurlijk in een tijd dat er nog nauwelijks auto’s waren en alles nog met paard en wagen werd gedaan. Veel handelaren kwamen nog langs de deuren. Vreemd eigenlijk dat dat minder dan honderd jaar geleden is, maar een wereld van verschil.
Ik twijfel er niet aan, dat de op straat liggende paardenmest door omwoners werd opgeschept om te gebruiken op hun eigen (moes)tuin. Ik kan mij in ieder geval nog herinneren dat mijn vader ooit thuiskwam en meteen weer vertrok met een emmer en een schepje, want er lag paardenmest in de straat en dat was ideaal voor de tuin. In de zeventiger jaren toen dit zich afspeelde, waren paarden in de straat al een uitzondering geworden, en ik vond het als kind toen wel een beetje vreemd om mijn vader met emmers poep te zien rondsjouwen. Maar ja: had ik toen geweten, wat ik later zelf zou doen, dan had ik toen niet gelachen, of juist wel.
Eerder heb ik al eens beschreven dat de grond van mijn tuin nogal schraal is en wel wat mest kan gebruiken. Biologische mest is nog maar korte tijd enigszins overal verkrijgbaar. Tien jaar geleden moest je op zoek naar andere bronnen. En die hebben we gevonden: in de buurt van waar wij wonen is een vrij toegankelijk natuurgebied waar wilde paarden grazen en natuurlijk daarna ook poepen. Gewapend met scheppen en een kofferbak vol lege emmers gingen we er heen, schepten de emmers vol (waarbij soms lange afstanden overbrugd moesten worden), sjouwden de emmers naar de auto en reden met een volle kofferbak terug naar huis. Bij voorkeur deden we dit zondagmorgen vroeg, zodat alleen een vroege jogger getuige kon zijn van dit vervreemdende schouwspel. Nu was mijn vader aan de beurt geweest om hartelijk te lachen, maar helaas heeft hij dit niet meer meegemaakt.
Bij de komst van een nieuwe, maar veel kleinere auto, was het uit met de pret: in de nieuwe kofferbak passen gewoon geen emmers vol met mest. We moesten op zoek naar een andere bron van biologische mest. Inmiddels waren er echter wel wat leveranciers op de markt gekomen en we hebben verschillende uitgeprobeerd.
Ons eerste adres was www.biologischpootgoed.nl van de familie Bouma. We waren op zoek naar biologische pootaardappelen en die hadden zij, en daarnaast hadden ze ook zakken met biologische kippenmestkorrels. Alles werd keurig thuisbezorgd en de mestkorrels waren heel handig in gebruik. Inmiddels is hun assortiment uitgebreid met o.a. biologische uien en knoflook, en met, heel verrassend, plantaardige mestkorrels. Lijkt mij de ideale mest voor veganisten.
Daarna hebben we verschillende biologische mestkorrels uitgeprobeerd die gewoon in tuincentra verkocht worden, bijvoorbeeld die van ECOstyle. Net zo handig in gebruik, maar bij dit merk hadden we toch altijd een wat ongemakkelijk gevoel, omdat ze zoveel ecologisch verantwoorde bestrijdingsmiddelen in het assortiment hebben. Op een of andere manier schuurde dat wat. Op hun website www.ecostyle.nl staat echter veel informatie over het bedrijf en dan krijg je toch wel bewondering voor wat ze tot stand hebben gebracht.
Tegenwoordig bestellen we een “bakkie” champost bij de hovenier, niet biologisch, maar enige studie op internet leerde ons dat de biologische champignonteelt tegenwoordig niet zoveel meer verschilt van de reguliere. Ons bevalt deze mest op dit moment prima.
Credits foto: Horrortaxi, licentie CC BY 2.0 (Commercieel hergebruik, inclusief aanpassing).
Tuiniert samen met Jan. Probeert de Griekse taal onder de knie te krijgen. Is creatief met naald en draad.
Wij hadden bij de mest van EcoStyle een beetje een ongemakkelijk gevoel omdat het organisch materiaal is (en dus vermalen botten). Maar ja, op zich wel weer ecologisch beter dan een of ander giftig spul.