Je eigen groente kweken is een van de makkelijkste manieren om wat tegen klimaatafbraak te doen. Het scheelt een hoop uitstoot bij verpakking, transport en koeling van voedsel. En het is leuk. En tegelijk kun je een kringloop sluiten en je keuken- en snoeiafval in je eigen tuin omzetten tot compost. Zo hoeft de gemeentedienst jouw groene bak niet meer te legen en hoef jij niet naar een tuincentrum om dure compost te kopen. Maar hoe ga je composteren en welke vorm van compost past bij jouw situatie? In dit blog een overzicht van tien verschillende manieren van composteren met voor- en nadelen. Van een composthoop, naar wormencompost en bokashi. Of je nu een balkon, een kleine tuin of een grote tuin hebt. Composteren kan altijd. Hoe ga jij compost maken?
Wat is compost?
Compost is uiteindelijk verteerd organisch materiaal in een vorm die opneembaar is voor het bodemleven en planten. Perfect rijpe compost begint al op humus te lijken en zit vol voedingsstoffen en werkt als een spons. Formeel hoort bokashi daar niet bij (want het is fermenteren), maar omdat bokashi ook een oplossing is om keukenafval om te zetten in plantenvoeding, heb ik die ook opgenomen. Verder is het goed om te weten dat je je moet focussen op bodemleven, niet op planten. Voed je het bodemleven, dan voeden die je planten wel.
Tien manieren om compost te maken
Compost-methode 1: Chop & drop
De meest eenvoudige manier om compost te maken is ter plekke in de tuin. Staat er een wilde plant tussen je bietjes en peulen? Trek hem uit en laat hem ter plekke vallen. Het plantje zal ter plekke uitdrogen en opgenomen worden door schimmels, bacteriën, protozoa wormen en ander bodemleven en zo de grond vlak bij je peulen en bietjes voeden. En je hoeft niet te slepen met emmers en kruiwagens. Op iets grotere schaal kan het ook met bijvoorbeeld een haag die je snoeit. Hark het snoeisel niet weg, maar schop of hark het gewoon onder de struik. Daar vormt het eerst schuilgelegenheid voor allerlei beestjes en daarna voeding voor je haag.
Chop & drop is vooral geschikt voor: wilde planten.
Compost-methode 2: Mulchen
Mulchen lijkt wel wat op chop & drop, maar is gerichter. Mulchen wordt ook wel oppervlaktecompostering genoemd. Vooral bij vaste planten kan het helpen geleidelijk goede voeding in de grond te krijgen zonder de bodem (en het bodemleven en wortels) te verstoren. Een fruitboom wortelt vaak oppervlakkig, daar wil je dus niet bij graven. Maar je kunt gewoon organisch materiaal in de boomspiegel neerleggen. Daar zal het vanzelf langzaam composteren en door regenwater naar beneden spoelen of door wormen worden gemengd met de grond eronder. Ook hou je zo de bodem bedekt tegen felle zon en droge wind, zodat het minder snel uitdroogt. Als je gaat mulchen op slechte grond raad ik aan met een dunne laag te beginnen. Zo bouw je bodemleven op wat het de mulch kan verwerken. Daarna kun je een wat dikkere laag gebruiken, omdat je al meer bodemleven hebt enz. Het beste is een mooie mix van allerlei soorten organisch materiaal. Houtige materialen en meer vochtige groene materialen door elkaar. Zo krijg je een diverse aanvoer van voedingsstoffen en blijft de mulch luchtig.
Mulchen is vooral geschikt voor: tuin’afval’ zoals snoeiafval, bladeren, houtsnippers, grasmaaisel en dunnere takken.
Compost-methode 3: De bladkorf
In het najaar kun je een hoop bladeren verzamelen en in een korf gooien. In veel gemeenten staan ook al bladkorven waar je buurtbewoners hun bladeren in gooien. Die kun je zo leegroven en gebruiken voor iets nuttigs. Voor je eigen bladkorf is een stuk kippengaas in een rondje voldoende. Denk aan een meter doorsnede en een meter hoog. Maar het luistert niet zo nauw. Gooi je korf vol blad. Het liefst blad van pioniers als berk en els of bijvoorbeeld linde. Het blad van climaxbomen als eik en beuk kan ook, maar duurt langer. Je kunt ze wel gebruiken, maar dan in de mix met ander blad. Dit kun je gewoon laten staan op een niet te natte plek. Afdekken tegen flinke regen helpt. Ook om te zorgen dat het blad niet uit je korf waait trouwens. En met een beetje geluk heb je in het voorjaar al mooie luchtige bladcompost. Dat is ideaal om in te zaaien omdat het zo luchtig is. Wil je geen zaai- en stekgrond kopen, begin dan elk najaar een bladkorf.
De bladkorf is vooral geschikt voor: blad.
Compost-methode 4: Een compostvat
Composteren kan ook in een compostvat. In sommige gemeenten kun je die gratis of met korting krijgen. Een compostvat is vaak dubbelwandig en daardoor geïsoleerd. Dat is een voordeel, omdat je daarmee makkelijker de compost op temperatuur krijgt, ook bij kleinere hoeveelheden en in de winter. Maar het is ook een nadeel, omdat er moeilijker zuurstof in de compost kan komen. Ook bodemdiertjes als wormen en bacteriën moeten ademen. Een compostvat is wel afgesloten en daardoor geschikt als je ongedierte zoals ratten in de buurt hebt.
Een compostvat is geschikt voor: allerlei keuken- en tuinafval.
Compost-methode 5: De composthoop
Een ouderwetse composthoop kan natuurlijk ook. Sommigen zweren bij een open hoop, omdat dat betere beluchting zou geven en minder gewicht op de onderste lagen geeft. Anderen maken een bak van bijvoorbeeld pallets. Belangrijk is dat je mikt op ongeveer een kuub. Een kleinere composthoop bereikt onvoldoende temperatuur waardoor het composteren erg lang duurt. Begin met een laag ‘bruin’ materiaal. Dat zijn houtige koolstofrijke stoffen die structuur en beluchting geven. Voeg dan een even dikke laag ‘groen’ materiaal toe. Denk aan je keukenresten, grasmaaisel, vers blad. Die voegen vooral stikstof en vocht toe. Herhaal dat tot je hoop groot genoeg is, voeg dan een paar handen goede zwarte tuingrond toe. Daarin zit al veel bodemleven waarmee je je compost zo ‘ent’. Bovendien helpen de zandkorrels in de maagjes van wormen om alles lekker te vermalen. Nu is je composthoop klaar.
Als het goed is zal de temperatuur na een dag of 3 a 4 flink oplopen. Een teken dat het bodemleven aan de slag is. Rond 55 graden kun je je hand er nog prima op leggen. Rond de 60 graden begint dat zeer te doen. Dan moet je keren en beluchten. Doe je dat niet, dan wordt het te heet en verbrandt een deel van je compost. Daardoor komt er onnodig co2 vrij en zit er dus straks minder koolstof in je compost. Ook gaat een deel van het bodemleven dood als het te heet wordt. Het keren doe je met een hooivork of mestvork. Je schept de bult gewoon opzij en bouwt zo een nieuwe bult. Probeer het spul aan de buitenkant in het midden te krijgen. Zo komt er nieuwe zuurstof in en begint het proces opnieuw. Uiteindelijk moet je zo 5 of 6 keer keren en daarna heb je als het goed is rijpe compost. Als je alles goed doet en het zit mee, kan dat al na 10 tot 12 weken. In de tussentijd bouw je een tweede composthoop op.
De composthoop is vooral geschikt voor: grote tuinen met veel tuinafval
Compost-methode 6: Een compostmolen of composttrommel
Heb je een grote keuken (bijvoorbeeld bij een restaurant, kantine of kinderdagverblijf) en wil je snel veel composteren, dan kan een composttrommel of compostmolen een goede oplossing zijn. Een compostmolen is een soort cilindervormige trommel op pootjes. Daarin gooi je elke dag je keukenresten en vervolgens draai je met behulp van een zwengel het hele vat even rond. Zo hussel je de compost dus makkelijk en vaak waardoor het composteringsproces sneller gaat. Compostmolens zijn vaak geïsoleerd waardoor het nog sneller warm wordt. Een nadeel zijn de kosten want je bent zo € 200,- of € 300,- kwijt. Maar voor een restaurant met grote eigen moestuin zou dat een zinnige investering kunnen zijn.
Een compostmolen is vooral geschikt voor: grote professionele keukens bij een moestuin.
Compost-methode 7: Bokashi
Zoals ik in de inleiding al schreef is bokashi eigenlijk geen composteren maar fermenteren. Toch mag bokashi in dit overzicht niet ontbreken. Want de input blijft keuken- en tuinafval en de output blijft voeding voor je tuin. Bokashi werkt op basis van anaerobe processen. Er wordt dus geen zuurstof gebruikt en er komt geen co2 en methaangas vrij. Daarmee is bokashi op papier iets beter voor het klimaat en blijven alle voedingsstoffen in je ‘compost’ zitten. Voor bokashi heb je een afgesloten bokashi-emmer nodig. Daarin voeg je steeds een laag keukenafval toe en wat bokashi-starter (ferment). Je keukenafval wordt van binnen uit van structuur veranderd. Maar het blijft er ongeveer hetzelfde uitzien. Al na een paar weken heb je zo bokashi gemaakt die je in de tuin kunt gebruiken. Nadeel is dat het er nog uitziet als eten. Niet zo’n prettig gezicht in je tuin. Daarom wordt bokashi vaak ingegraven en dat is ook een nadeel, want dat doe je vaak alleen als je iets plant of aan het begin van een seizoen. Je kunt de bokashi ook weer toevoegen aan je compost. Het composteren zal dan sneller gaan.
Voordeel is dat zo’n emmer afgesloten is en je er niks van ruikt. Je kunt de bokashi-emmer gewoon in een hoek van je keuken zetten. Ook is het percolaat (sap uit je keukeafval) dat je kunt aftappen handig. Het zit vol voeding en kun je verdund met water gebruiken om je kamerplanten wat extra voeding te geven. Over bokashi schreef ik twee jaar geleden toen ik nog in een huis met kleine tuin woonde een blog met mijn ervaringen. Nu we een grote tuin hebben gebruik ik geen bokashi meer.
Bokashi is vooral geschikt voor: huizen met een kleine tuin of balkon.
Compost-methode 8: Wormencompost
Wormencompost is de laatste jaren steeds populairder geworden. Met behulp van speciale ‘tijgerwormen’ composteer je op deze manier wat sneller dan met een composthoop. Je hebt 3 of 4 bakken nodig. Deze kun je kopen of zelf maken van bijvoorbeeld cementkuipen. De onderste bak heeft een kraantje om percolaatvocht dat uit de planten- en keukenresten komt af te tappen. De andere bakken hebben in de bodem een hele hoop gaatjes van ongeveer een centimeter. Je begint met een laag houtig luchtig materiaal (karton, houtsnippers, stro) onderin. Zo creëer je lucht en ruimte. Vervolgens werkt kun je gewoon je keukenresten erin doen. Wacht een dag of drie en voeg dan de wormen toe. Die kun je online kopen, maar ook scoren bij een bekende die al wormencompost heeft, 50 wormen is genoeg om te starten.
Zit er een laag van 30 centimeter in je eerste bak? Dan zet je de volgende bak er op en ga je daar gewoon verder met vullen. De wormen kruipen vanzelf omhoog naar het eten als het eten onder op raakt. Zo bouw je verder tot je boven bent. En dan kun je de onderste bak steeds gebruiken als compost en vervolgens weer bovenop zetten.
Ook bij wormencompost is het percolaat een voordeel. Dat is handig om te hebben voor je kamerplanten of planten buiten die een zetje nodig hebben. Een ander voordeel is dat het op een vrij kleine ruimte kan en afgesloten is. Een nadeel is dat er fruitvliegjes in kunnen nestelen. En het luistert wel nauw wat je er in doet. Veel mensen raken hun hele wormenkolonie kwijt omdat de bak te nat, te heet, te koud of te zuur wordt. Maar als je deze huisdiertjes goed verzorgt, leveren ze prachtige, fijne, kruimelige compost.
Wormencompost is vooral geschikt voor: kleine tot middelgrote tuinen. Of als tweede systeem naast ‘gewone’ compost. Waar de wormencompost voor de moestuin met eenjarigen (meer stikstof en bacteriën) is en de compost voor de vaste planten (meer schimmels en koolstof).
Compost-methode 9: Het composttoilet
Voor de die hards is er ook een composttoilet. De gedachte is simpel: Net als dat het zonde is om nuttige voedingsstoffen uit keuken- en tuinafval weg te gooien, is het zonde om nuttige voedingsstoffen uit onze eigen uitwerpselen vergezeld van liters schoon drinkwater weg te spoelen. En daar zit natuurlijk wat in. Plas bevat veel stikstof en is door de nieren al steriel gemaakt. Kan zo bij je fruitbomen als meststof. Poep is lastiger. Daar kunnen ziekteverwekkers in zitten en moet een jaar of 3 composteren om veilig te zijn (wil je het precies weten, zoek dan de regelgeving ook even op).
Een composttoilet is eenvoudig een emmer onder een plank met een gat erin. Je poept in de emmer, veegt af met eco-toiletpapier en gooit dat ook in de emmer. Vervolgens neem je een schepje zaagsel uit een bak naast je en dat strooi je over de drol. Daarmee dek je het af voor de persoon die na je komt, hou je geurtjes tegen en onttrekt het zaagsel vocht uit de poep. Zo ontstaat langzaam een lasagne van poep met houtsnippers. De getrainde composteerder herkent daarin de lasagne van stikstofrijk en koolstofrijk materiaal. Als de emmer vol is, kieper je hem ergens in een vat of bak buiten waar het nog 3 jaar kan composteren en daarna heb je als het goed is goede en veilige compost.
Een composttoilet is vooral geschikt voor: mensen die de input en output van hun systeem tot het uiterste minimum willen beperken en voor afgelegen tuinen waar geen wc in de buurt is. Let op: gebruik je medicijnen (waaronder de anticonceptiepil), dan is urine bij je planten gieten wellicht een minder goed idee.
Compost-methode 10: Buurtcompost
Technisch gezien is dit geen manier om te composteren, maar een samenwerkingsvorm. Maar daarom niet minder interessant. In een aantal steden zijn projecten gestart om met een buurt of straat samen te composteren. Concreet komt er dan een ding in de straat te staan waar iedereen z’n keukenafval in kwijt kan. En na verloop van tijd komt er aan de onderkant compost uit die de buurt kan gebruiken op de balkonnetjes en in de tuintjes. Soms gebruiken ze wormencompost als methode, soms een compostvat of bak. Het vergt wat organisatie, maar gezamenlijk composteren kan natuurlijk erg leuk zijn en de buurt ook verbinden.
Buurtcompost is vooral geschikt voor: binnensteden met kleine tuinen en hechte buurtbewoners.
Algemene tips om beter te composteren
Welke aanpak je ook kiest voor jouw compost, er zijn een aantal dingen altijd handig om rekening mee te houden:
- Maak alles klein: Welke methode je ook kiest, het permacultuur-principe ‘vergroot de rand’ gaat hier zeker op. Als je de stronk van de broccoli even in 10 stukjes snijdt, is de oppervlakte vele malen groter dan de hele stronk. En dat maakt het voor schimmels en bacteriën veel makkelijker om het te verwerken. Dus gaat alles sneller. Grote dingen toevoegen kan, maar duurt langer.
- Pas op met onrijpe compost: Veel mensen die compost gebruiken op de moestuin klagen over slakken. Slakken zijn in de natuur de opruimers van organisch materiaal. Als je onrijpe compost aan je moestuin toevoegt, voeg je in feite organisch materiaal toe en lok je de slakken zo naar je moestuin. En als ze er toch zijn knabbelen ze graag nog even wat aan je nieuwe aanplant. Gebruik daarom vooral bij eenjarigen alleen rijpe compost.
- Maak je niet té druk om de koolstof/stikstof-verhouding: In boeken en op internet kun je allerlei tabellen vinden met de koolstof/stikstof-verhouding (C/N) van allerlei stoffen. Daar kun je mee gaan rekenen en zo je totale composthoop op en ideale verhouding van 25/1 of 30/1 krijgen. Maar dat is veel werk. Eenvoudiger is het om gewoon ongeveer 50% groen, vers, sappig materiaal toe te voegen en 50% bruin, droog, harder materiaal toe te voegen. En ook als je daar wat naast zit komt het wel goed.
- Composteren is vooruit denken: Bruin materiaal is makkelijk te bewaren, groen materiaal niet. Daarom kun je in de herfst en winter bruin materiaal verzamelen (afgevallen blad, houtsnippers, snoeiafval) en op een niet te natte plek leggen. In de lente en zomer heb je meer groen materiaal (vers blad, grasmaaisel, de doppen van je bonen). Die bepalen hoe dik de lagen van je compost worden. En vanuit je voorraad voeg je evenveel bruin toe.
- Wormen eten geen plantaardig materiaal: Goed om in het achterhoofd te houden. Wormen vormen een belangrijke schakel in compostering, maar ze eten niet zelf je organisch materiaal. Dat doen bacteriën en schimmels voor ze. Pas als die de eerste ronde van de afbraak hebben gedaan, kunnen wormen er wat mee. Ze eten dan vooral de bacteriën en vermalen ondertussen het organisch materiaal verder. Wormen trekken wel blad onder de grond. Ze rollen het op tegen de wand van hun gangen. Daar gaan bacteriën en schimmels er mee aan de slag. Pas later kan de worm er zelf wat mee.
Wat kan er niet in de compost?
Sommige dingen kunnen niet of lastiger in compost verwerkt worden. Een paar dingen op mee op te letten:
- Gekookt eten composteert erg langzaam, maar geblancheerd eten kan vaak wel.
- Brood is lastig, omdat dat gaan schimmelen.
- Gebakken eten wil niet, omdat het leven eruit is en vet conserveert.
- Ui en knoflook kunnen alleen met mate, omdat de geur het bodemleven op afstand houdt.
- Eierschalen voegen kalk toe, maar de afbraak duurt erg lang. Daarom moet je ze vooraf malen. Sommigen verzamelen ze los in een bakje waar ze uitdrogen en gooien ze daarna in een vijzel of blender.
- Exoten als avocadoschillen en de schillen van citrusvruchten duren erg lang om te composteren omdat ons inheemse bodemleven ze niet gewend is. Banaan kan ook veel langer duren dan appel of peer. Ik voeg dit soort dingen wel gewoon toe, maar snijd ze veel kleiner.
Voor iedereen een manier om compost te maken
Je ziet, of je nou een grote tuin of een balkon hebt, er is altijd een manier om compost te maken. Je kunt alleen composteren of met de buurt. En je kunt fermenteren of wormen het werk laten doen. Hoe maak jij je compost?
Oogst organisch materiaal met je grasmaaier
Aanvullende tip: Wil je een strak en gezond gazon, maai dan altijd met een mulchmaaier. Wil je juist een kruidenrijk en bloemrijk gazon, maai dan juist met opvangbak. Zo verschraal je de grond en krijgen allerlei kruiden en bloemen een kans. Het maaisel oogst je meteen als organisch materiaal voor de op compost. Wel even goed mengen met ander materiaal omdat het anders zo’n plak vormt. Dat kan zowel met een grasmaaier op benzine als een elektrische grasmaaier met accu’s. Twijfel je tussen beide? Check deze test van beide grasmaaiers.
In het dagelijks leven is Remi als Kiemfabriek vooral interim marketeer voor bedrijven en organisaties die de wereld wat mooier maken. Soms rond strategie of management en soms met de handen aan de knoppen in bijvoorbeeld campagnes. Thuis heeft Remi samen met Cecile en Emily een eigen voedselbos en permacultuurproject de Hommelgaard in een klein dorpje in Drenthe. Veel artikelen zijn vooral daarop geïnspireerd.
Hartelijk dank voor dit artikel! Uitgebreid geschreven en duidelijk genoeg. Compost is namelijk wel wat prijzig, dus het beste is natuurlijk om zelf te composteren wat ook leuk klinkt. Zo kunnen we flink bezig zijn in de tuin. Bedankt voor de tips!
Alsjeblieft! En veel plezier er mee!
Dank u wel voor deze informatie. Zeer nuttig.
In onze West Indische buurt in Amsterdam werken we al via de methode samen composteren, middels wormenhotels.
Voor mijn tuin bij onze vakantiehuisje maak ik compost door bladeren te verzamelen; ik tuinier op zandgrond en heb dus nu na 15 jaar een redelijke levendige tuingrond gekregen. Dit heeft wel enige tijd geduurd maar het werkt goed, al heb ik ook bladaarde gebruikt van de kwekerij De Hessenhof, de eerste jaren.
Ik heb een bladeren-korf en een aparte bult waar ik de tuinafval op stort, en bladeren gecombineerd met het gras.
Nu doe ook bladeren o.a. van de beuk ook in plastic zakken (deze komen van de Hessenhof, waarin zij hun gezweefde bladaarde hebben voor het kweken van nieuwe planten) .
Ik laat deze zakken 2 tot 3 jaar jaar staan. Elk jaar een paar zakken erbij dus.
MIJN VRAAG: Heeft u voor deze methode nog tips:
Met vriendelijke groet, Marijke Galama
Hoi Marijke,
Het klinkt alsof je al een hoop ervaring met die methode hebt. Dus volgens mij moet dat wel goed komen.
In algemeenheid is het natuurlijk goed om te variëren. Beukenblad (en o.a. eik) verteert langzaam. Als het lukt om in de buurt ook blad van andere bomen te vinden, zou ik dat er doorheen doen. Blad van pioniers (els, berk, wilg enz) verteert sneller dan van climax bomen (beuk, eik enz). Meng je beide door elkaar, dan ontstaat er meer variatie. Het bodemleven kan dan in het begin leven van de pioniers, zich vermenigvuldigen en daardoor het blad van de climaxbomen sneller aan. En daarbij is de mix aan voedingsstoffen in elke plantensoort een beetje anders. Dus je uiteindelijke compost zal gebalanceerder en completer zijn als je allerlei verschillende soorten blad door elkaar gooit.
Dat gezegd hebbende, hier in het dorp lijken alleen maat eiken te staan. In de herfst zetten ze hier van die bladkorven neer. In de praktijk komt daar bijna alleen eik in. Ik heb wel eens een aanhangwagen eikenblad gescoord zo. Maar heb wel moeite om in de buurt voldoende ander blad te vinden. Mede daarom heb ik (grote tuin) zelf aan de windkant een singel aangeplant met allerlei struiken die veel blad vormen. Dat blad waait in de herfst zo de rest van de tuin in en vormt ter plekke compost. Zie daarover dit blog: https://doe-duurzaam.nl/artikel/permacultuur-ontwerp-windsingel-voor-beschutting-insecten-en-voedsel
Groeten Remi
Hey Remi,
Bedankt voor je fijne inspirerende schrijfsels.
Ik zou dit nog willen toevoegen:
Ons keukenafval gaat in een afgesloten blauwe ton van 60l naast de ‘compostsite’ als deze vol is, haal ik de hakselaar erbij(kleine eliet) en haksel eerst wat opgespaarde takken waarna ik de keukenresten erdoor gooi, citrus, ananas, kolen, bananenschil, prei noem maar op.. dan terug takken en zo tot het vat leeg is. De onderste prut van het vat meng ik zo in de composthoop zonder hakselen. Ja, mijn hakselaar verstopt geregeld maar dat is deel van mijn proces :-). Gewoon even terug vrijmaken en hupla! Terug vertrokken.
Naar mijn gevoel composteert dit sneller en het trekt minder ratten aan. Geen ‘walking dinner’ meer in de tuin 😉
De bekomen hakseling meng ik met grasmaaisel, onkruid zonder zaden en wortels van wiedbeurten, ..
Ik werk met karton om de verschillende lagen te scheiden in de compost. Karton, hakseling, grasmaaisel, wiedresten, gerotte onkruiden met wortel en zaden,rijpe compost, karton,…
Het karton maak ik nat met urine of rottingsop.
Ik heb hier goeie resultaten mee.
Ik zaai hierin ook in het voorjaar met wat zand erdoor gemengd.
Groeten
Kris Van de Velde uit Herzele België
Beste Remi,
Dank voor je nuttige en zeer leesbare artikel!
Je vroeg; hoe maak jij je compost?
Als het goed is: elk jaar beter! Ik composteer met meerdere wormenbakken die ik zelf bouw uit kunststof bakken met een multiplex deksel; zo zijn ze stapelbaar. Ik heb er nu vier in de keuken staan. Als er één vol is dan wordt de inhoud van de oudste bak leeggemaakt en begin ik daarin opnieuw. (De compost laat ik minimaal één jaar rijpen voor ik de grond er mee verrijk).
Aangezien ik binnen composteer houd ik alles goed in de gaten. Mijn ervaring is dat wormenbakken toch wel wat toezicht nodig hebben. De eerste jaren waren er wat problemen met vliegjes, of sterfte van de wormen in een hittegolf. De kinderziektes zijn – dacht ik – nu wel redelijk overwonnen.
Na veel experimenteren doen mijn bakken het nu probleemloos op het volgende (beperkte) dieet: ik begin met een bedding van karton (eierdozen en toiletrolletjes). Verder krijgen de wormen alleen, koffiedrab, gesneden schillen van (biologische*) bananen, en (ook weer bio) aardappelschillen. Eens in de week à twee weken een goede schep lavameel over de toplaag verspreiden werkt prima tegen vliegjes!
(*-niet biologische banenschillen kunnen vrij veel residuen van pesticiden bevatten en ik neem het risico liever niet)
Mijn ervaring is juist dat bananenschillen prima en snel composteren.
Een vraagje / bevinding: eerder hadden mijn wormenbakken kunststof deksels waarover de wormen af en toe kropen. Nu ik nieuwe deksels van multiplex heb gemaakt en die van tevoren heb verduurzaamd met gekookte lijnolie heb ik er nog geen worm op gezien! Voor zover mij bekend is de lijnolie niet schadelijk. Misschien houden de wormen gewoon niet van de lucht? Of?? Iemand die mij iets meer kan vertellen daarover?
Interessante uitleg, maar ik heb mijn twijfels over de duurzaamheid van de tijgerworm die zo veelvuldig wordt gebruikt om wormen-compost te maken. Deze worm is geïmporteerd, en is carnivoor. Hij eet zelfs onze inheemse wormen op, naast heel wat andere levende organismen. Hij komt sedert een aantal jaren massaal voor, terwijl er al degelijk onderzoek gedaan is m.b.t. de schadelijke invloed op de inheemse soorten. En men kwam ook tot de conclusie dat men zeer weinig weet over de grote variatie van wormen. Er is een enorme diversiteit die dus aan het verdwijnen is onder onze voeten, zonder dat we het weten, met dank aan de wormcompost die in de tuinen wordt uitgestrooid.
• In het artikel “Gratis compost zelf maken, maar dan makkelijker” (2017) schrijft Remi van Beekum: “De wormen gaan als eerste. Die trekken de bladeren onder de grond en eten ze daar op. Ze eten tegelijk ook hapjes zand, om de bladeren goed kapot te schuren in hun darmpjes (volgens mij is een worm niet veel meer dan een darm, maar dat terzijde). Ondertussen gaan die wormen tunnels graven en poepen ze overal in de aarde een mix van aarde en vermorzeld blad. Hiermee maken ze de aarde lekker luchtig zodat jij straks niet hoeft te spitten. En verspreiden ze de voedingsstoffen door de bodem. Daar gaan allerlei schimmels en bacteriën aan de slag om het verder te verteren tot mooie luchtige humus.”
• In het artikel “Tien verschillende manieren om compost te maken” (2019) schrijft Remi Beekum: “Wormen eten geen plantaardig materiaal: Goed om in het achterhoofd te houden. Wormen vormen een belangrijke schakel in compostering, maar ze eten niet zelf je organisch materiaal. Dat doen bacteriën en schimmels voor ze. Pas als die de eerste ronde van de afbraak hebben gedaan, kunnen wormen er wat mee. Ze eten dan vooral de bacteriën en vermalen ondertussen het organisch materiaal verder. Wormen trekken wel blad onder de grond. Ze rollen het op tegen de wand van hun gangen. Daar gaan bacteriën en schimmels er mee aan de slag. Pas later kan de worm er zelf wat mee.”
• Ik denk dat Remi in het laatste artikel de spijker op de kop slaat.
Hoi Remy,
Ik heb een draaiende composttrommel gemaakt voor in mijn tuin en vroeg me af of ik daar ook wormen in kan doen?
Er bestaat een takkenril. op moestuinen zie je een ril voor afval van groente en uitgebloeide bloemen
Hoe gaat dat in z’n werk wat is bv de ondergrond van deze ril
Hoe breed en hoe hoog ?