Toen ik 15 was, stopte een biologieklas op mijn school met een praktijkopdracht waar witte muizen voor nodig waren geweest. Alle witte muizen werden ‘opgeruimd’, met uitzondering van de twee die ik stiekem en snel in mijn jaszak had gestopt. Het waren mijn eerste twee ‘rescues’. Dieren ‘redden’ is iets heel moois, maar als je niet oppast kom je zo terecht in een aflevering van ‘animal hoarders’ en heb je in ieder geval bonje met de buren en ben je BKR-geregistreerd. Met andere woorden: het in huis halen van dieren heeft consequenties. Een boze mams bijvoorbeeld…
Wil je toch echt graag iets doen voor dieren, dan zou je erover na kunnen denken pleeggezin te worden voor honden of katten (of andere dieren). Dat kan bij honderden instellingen, stichtingen, asiels en particuliere initiatieven. Maar let op: het is een mal wereldje, dus lees je in en kijk goed uit je doppen.
Hart en hoofd
De oude katten uit mijn vorige Eigenwijs Blij-blog kwamen allemaal het huis binnen als pleegkatten. Het waren dieren uit het plaatselijke asiel, waar ik destijds vrijwilliger was. Vanwege leeftijd, medische problemen en algemene ‘onaantrekkelijkheid’ waren ze moeilijk plaatsbaar. Bij alle katten was het de bedoeling dat ze tot rust zouden kunnen komen in een huiselijke omgeving en van daaruit makkelijker een nieuwe baas konden vinden. Dat laatste klopte ook, ze hadden al snel een nieuwe baas: mij. Bij de latere katten maakten we er de eerste dag nog vaak een geintje van: “Ja, haha, weer een ‘pleeg’-kat” om even later de adoptiepapieren te tekenen. Who are we kidding? Niet die katten die al tevreden ronkend op de zonnige vensterbank lagen. Zij waren thuis.
Dat brengt me bij een van de grootste problemen van het tijdelijk huisvesten van baasloze dieren: het is vaak moeilijk om ze weer uit te zwaaien. Op zich is dat natuurlijk prima, want dan blijft zo’n beest gewoon. Jij blij, beest blij. Je opvangcarrière is dan wel voorbij, tenzij er toch wel weer een pleegdiertje bij kan. Voel je hem aankomen?
Foster Failure
Zo’n ‘mislukte’ pleegervaring heeft in het Engels een heuse benaming: Foster Failure. Meestal gaat het gepaard met een hoop gegiechel en blijdschap, omdat je eindelijk niet meer vol hoeft te houden dat je een pleeghond of –kat in huis hebt, maar het gewoon je eigen huisdier is nu. Je hoeft ook niet meer te zenuwen als de telefoon gaat, omdat het dier ‘van de markt’ is gehaald. Maar je huis is wel voller en je kunt niet meer dat hele goede werk doen. Een eeuwige patstelling tussen hart en hoofd.
Naast al onze kattige foster failures is het bij ons vaker misgegaan. Blind en bejaard dwergpoedeltje Japie kwam in augustus 2011 in beeld als pleeghondje, maar werd binnen een paar weken geadopteerd door ons. Spaanse galgo Omar kostte ons een half jaar. Niemand wilde hem hebben en toen iemand hem wel wilde hebben, vond ik dat reuze stom. Momenteel hebben we Spaanse galgo Mali in huis, een mollige (ja, mollige windhonden bestaan, je ziet ze niet vaak, maar er woont er één in Groningen) pretletter waar ik in het begin helemaal geen klik mee had. Fijn!, jubelde ik, want dat is makkelijker. Tot zij haar draai vond en ineens zo vreselijk leuk werd. Nu, na drie maanden Mali, heb ik het er best moeilijk mee.
Toch hou ik vol. Omdat ik een volgende hond wil helpen. Als ik een volgende pleeghond in huis kan nemen, hebben ze in Spanje weer ruimte voor een hond van de straat. Als ik naar Mali kijk en haar angst voor vreemde mensen, dan zie ik dat het heel erg nodig is. Mali zal geweldige baasjes vinden, daar zorg ik wel voor. En ze zal even moeten wennen weer, maar ze is heerlijk nieuwsgierig en zo dol op eten dat ze makkelijk te paaien is.
Molly: foto door Hilda Boersma
Een vervelend pleegdier in huis hebben is veel makkelijker. Zo waren we ook wel weg van onze eerdere pleeggalgo Leo, maar hij had een enorm lange harde zweepstaart waar hij Japie telkens mee in zijn ogen sloeg. Dat kan niet natuurlijk. En Molly, een allerschattigst oud Pekineesje. Zij snurkte zo knetterhard dat ik de volle pleegtijd van zes weken amper heb kunnen slapen, ook niet in andere kamers of zelfs op andere verdiepingen. Molly’s huidige baas snurkt minstens even hard. Een match made in heaven.
Zodra je positieve verhalen krijgt en blije foto’s van de nieuwe baas krijgt, is het goed. Dan kun je het loslaten en je minirouwperiode afronden. Zie ook mijn Greyhound Friends-blog over al onze pleeghondjes sinds 2010: ‘Wij zijn niet de beste galgo-loslaters’.
De komende periode zal ik nog meer artikelen schrijven over de pleegzorg voor honden en katten. Bijvoorbeeld over hoe je een goede stichting of goed initiatief uitzoekt. En hoe werkt pleegzorg voor dieren eigenlijk in de praktijk? Is er nog iets wat jullie graag over de pleegzorg voor honden en katten zouden willen weten?
Thuis met Martijn || Poedel Japie, galgo Omar, kat Frits || Pleeggezin voor honden en katten || Groningen || Redacteur Hebban Fantasy & Sciencefiction en Hebban non-fictie
Als je al een oogje op galga Mali had laten vallen, aarzel dan niet te lang, want foster failure ligt op de loer…
hallo mijn moeder zou wel een pleeghondje willen geen grote een kleintje ze heefdt zelf ook een klein hondje hoe kom je daar boor in aan merkjng
Hoi Agnes, lees dit artikel daar even voor: http://www.eigenwijsblij.nl/durven-ondernemen/pleeggezin-voor-honden-en-katten-dos-donts