Is het slim om bijenkasten te plaatsen voor de biodiversiteit?

27 juni 2019

Het gaat niet goed met insecten zoals bijen en vlinders. Veel mensen denken dat het plaatsen van bijenkasten helpt. Ontwikkelaars van zonneparken gaan samenwerkingen met imkers aan en voedselboswachters plaatsen volken honingbijen. Daarmee hopen ze de biodiversiteit te vergroten en de Nederlandse insecten te helpen. Ook stellen ze dat honingbijen noodzakelijk zijn voor goede bestuiving. Maar helaas berust dat op misverstanden en is het plaatsen van bijenkasten lang niet altijd een goed idee. Ze versterken de biodiversiteit bijvoorbeeld niet. Hoe dat zit, onder welke voorwaarden je wel een bijenkast kunt plaatsen en wat we nog meer kunnen doen om de Nederlandse insecten te helpen lees je in dit artikel.

Soorten bijen

In Nederland komen zo’n 350 soorten bijen voor. Slechts 7 daarvan zijn honingbijen en daarvan wordt alleen de Zwarte bij (Apis mellifera mellifera) beschouwd als inheems. Maar omdat de zwarte bij sneller steekt en makkelijker zwermt dan de andere soorten, kiezen bijna alle imkers voor Apis mellifera carnica (Oostenrijk, Hongarije, de Balkan), Apis mellifera ligustica (Italië) of Apis mellifra nigra Buckfast (een kruising tussen Engelse bijen en andere rassen). In de praktijk zijn honingbijen in Nederland dus bijna altijd uitheems.

Inheems versus uitheems

Is het erg dat sommige soorten uitheems zijn? Daarover verschillen de meningen natuurlijk. Feit is dat planten en dieren altijd van plek zijn gewisseld door zowel natuurlijke processen als ingrijpen door de mens. In ijstijden trokken veel soorten zuidwaarts en na de ijstijd weer naar het noorden. En zonder uitheemse planten zouden we nu alleen wat knollen en blaadjes eten. Zelfs een doodgewone appelboom komt oorspronkelijk uit de Kaukasus. Dus wat mij betreft is uitheems niet altijd een probleem. Maar het is wel verstandig op twee dingen te letten:

  • invasieve soorten voorkomen (denk aan de Japanse duizendknoop)
  • zorgen dat de nieuwkomers de bestaande soorten niet verdrukken (denk aan het Japans lieveheersbeestje)

20.000 tot 60.000 honingbijen in een kast

In één bijenkast zitten makkelijk 20.000 honingbijen en op het toppunt van hun seizoen kunnen dat er zelfs 60.000 zijn. Dat zijn erg veel beestjes van één soort vlak bij elkaar. Een monocultuur. En die bijen verzamelen samen een hoop nectar en stuifmeel. Gelukkig doen ze dat in een groot gebied. Op zomerse dagen kunnen ze tot zo’n 3 kilometer van de kast op zoek gaan naar voedsel. Op koudere dagen blijven ze dichter bij.

Onderzoek: Verdringen honingbijen andere insecten?

De vraag is dus of 20.000 tot 60.000 bijen van één soort in zulke mate concurreren met andere soorten dat ze die verdrukken uit een gebied.

In Nederland is onderzoek gedaan naar mogelijke effecten van honingbijen op wilde bijen op de Strabrechtse en Oirschotse heide. In beide natuurgebieden werd een teruggang van het aantal wilde nectarverzamelaars gemeten in de eerste paar honderd meter rond de bijenkast. In een vergelijkbaar onderzoek in het zuiden van Engeland is een afname van hommels waargenomen op de plekken waar veel honingbijen waren. En in Schotland werd ontdekt dat in gebieden met honingbijen de akkerhommel, veldhommel, aardhommel en steenhommel een kleinere thorax (indicator voor lichaamsgrootte) hebben dan in gebieden zonder. (Bron: Effecten van honingbijen, Apis mellifera, op insecten in natuurterreinen (PDF))

Een metastudie van allerlei onderzoeken naar mogelijke negatieve effecten van honingbijen op wilde bijen komt met deze samenvatting: 53% van de onderzoeken rapporteren negatieve effecten op wilde bijen, 28% heeft geen effect kunnen meten en 19% van de onderzoeken meet gemixte resultaten. (Bron: Do managed bees have negative effects on wild bees?: A systematic review of the literature)

Een meerderheid van de studies geeft dus aan dat er sprake is van concurrentie. Maar er zijn ook studies die dat effect niet hebben kunnen aantonen of meten.

Meer onderzoek nodig naar concurrentie tussen honingbijen en andere soorten

Imkers die andere gedachten hebben wijzen er vaak op dat de studies hierboven in heidegebieden zijn gedaan met weinig soortendiversiteit en dat het in complexere gebieden niet is aangetoond dat honingbijen met wilde bijen concurreren. Zelf denk ik dat het in complexere gebieden gewoon veel moeilijker te onderzoeken / meten is en dat het daarom niet gelukt is het effect aan te tonen. Maar het tegendeel is ook niet vastgesteld. Dus meer onderzoek is nodig. En tot die tijd is het in ieder geval verstandig om voorzichtig te zijn met de hoeveelheid bijenkasten in een gebied. Als de ene bij er met een druppel nectar vandoor is, heeft de volgende bij daar niks meer aan.

Zijn honingbijen nodig voor de bestuiving?

Veel mensen denken dat honingbijen nodig zijn voor de bestuiving en we zonder imkers met bijenkasten straks niks meer te eten hebben. Maar zij negeren het feit dat de natuur de bestuiving al millennia lang prima voor elkaar had voordat wij pas in de middeleeuwen met honingbijen aan de slag gingen. Daarvoor kwamen ze hier niet of nauwelijks voor. Wilde bijen, zweefvliegen en zelfs vliegen zijn prima in staat de bestuiving voor ons te doen. Uitzondering zijn wellicht gebieden die zozeer door ons gecultiveerd zijn dat het monoculturen zonder fatsoenlijke biodiversiteit zijn geworden. Daar kunnen honingbijen als tijdelijke oplossing helpen. Al zit de echte oplossing er natuurlijk in dat we wat meer natuur in onze landbouw integreren, bermen laten verwilderen en stoppen met pesticiden.

Honingbijen zijn bloemvast

Honingbijen vliegen op een dag met z’n allen op de meest rendabele voedselbronnen van die dag. Alsof ze ‘s morgens afspreken: ‘Vandaag doen we alle appelbomen in de buurt’. Andere bloemen slaan ze over. Daarmee zijn ze effectieve bestuivers van soorten waarvan er veel zijn in een gebied. Soorten waarvan er minder zijn, worden door honingbijen minder goed bestoven, omdat ze die meestal gewoon voorbijvliegen. Hommels en veel solitaire bijen zijn daar weer beter in. Die blijven in een kleiner gebied waar ze allerlei soorten bloemen door elkaar bezoeken. Een kweker van veel hetzelfde fruit heeft dus meer aan honingbijen als bestuiver. Iemand met een voedselbos met allerlei minder voorkomende soorten of zelfs iemand met een tuintje met wat meer afwisseling heeft qua bestuiving dus meer aan hommels en andere wilde soorten.

Bijenkasten plaatsen voor de biodiversiteit?

Is het dus goed voor de biodiversiteit om bijenkasten te plaatsen? Nee dat is het niet. Ook als alle onderzoeken hierboven ernaast zitten, is het uitlichten van één soort en er daar tienduizenden van loslaten in een gebied per definitie niet ‘divers’. Dus is het plaatsen van een bijenkast niet ‘goed’ voor de biodiversiteit, hoogstens neutraal. En ook voor de bestuiving zijn ze onder normale omstandigheden niet nodig.

Maar is het dan altijd slecht om bijenkasten te plaatsen? Dat ligt aan de reden en de manier waarop.

Bijenkasten kunnen een hoge educatieve waarde hebben en maken bijen zichtbaar en het insectenprobleem bespreekbaar. Veel imkers doen nuttig werk qua educatie en soms bemoeien ze zich ook met het bermbeheer en het beheer van het groen door bijvoorbeeld gemeenten. Daarmee realiseren ze extra dracht voor alle insecten en maken ze bijvoorbeeld kinderen enthousiast over insecten. Ook het plaatsen van een bijenkast voor de honing of omdat je het een leuke hobby vindt is een prima reden.

Voorzorgsbeginsels

Maar wilde bijen zijn op dit moment dermate bedreigd dat het verstandig is voorzichtig te zijn en een aantal voorzorgsbeginsels in acht te nemen. Zeker zolang aanvullend onderzoek niet meer duidelijkheid heeft gegeven.

  • Eerst dracht, dan bijen: Ben je begaan met de biodiversiteit, dan steek je eerst een aantal jaren je aandacht in het vergroten van de dracht in je omgeving. Heb je zelf een grote tuin of terrein tot je beschikking? Zaai dan een inheemse bloemenweide in. Of nog beter, plant een bloeiboog met planten die op verschillende momenten bloeien zodat er veel verschillende planten op veel verschillende momenten nectar en stuifmeel verzorgen. Heb je zelf onvoldoende ruimte? Ga dan in gesprek met de gemeente en probeer daar het beleid wat te veranderen. Met wat minder maaien besparen ze kosten en vergroten ze de dracht. Daar profiteren alle insecten van en daarmee veel vogels en vleermuizen ook.
  • De omgeving: Een bijenvolk blijft niet in jouw tuin, voedselbos, of zonnepark. Hoeveel bijenvolken zijn er al in de omgeving? Is er het hele seizoen voldoende dracht in een straal van 2 tot 3 kilometer rond je kast(en)? Tenzij je een landgoed bezit, heeft jouw keuze om honingbijen te nemen effect op je hele dorp of wijk.
  • De rode lijst: Zoek uit welke wilde bijen er al leven in je gebied. Zitten daar soorten bij die op de rode lijst staan? Onderzoekers adviseren dan binnen 1,5 kilometer geen honingbijen te plaatsen.
  • Aantal kasten: Plaats niet te veel bijenvolken in een gebied. Voor gebieden met rijke dracht adviseren de onderzoekers 2,6 volk per hectare. In kwetsbare natuurgebieden slechts 0,1 volk per hectare. En van alles daartussen (Kuypers 1997). Zoek hier niet de grens op, maar hou een ruime marge aan, zodat ook de wilde bijen kunnen profiteren van beter groenbeheer.

Hoe je wilde bijen kunt helpen

Of je nu wel of niet besluit honingbijen te nemen, het is altijd nuttig en leuk om de wilde bijen een handje te helpen. Wellicht helpen deze tips:

  • Maai (een deel van) je gazon nog maar twee keer per jaar. De eerste keer eind mei de laatste keer kort voor de winter. Je zult zien dat je daardoor vanzelf veel meer bloemen in je gazon krijgt. Hier uitleg: verander je gazon in een bloemenweide
  • Zaai een bloemenweide in. Het liefst geen goedkope carnavalsmix met uitheemse soorten zoals je nu overal kunt kopen want die gaan vaak maar één of twee seizoenen mee. Het kan uit om te investeren in een duurdere inheemse mix. Als je die goed beheert (twee keer maaien en afvoeren) kunnen die zich vestigen en heb je er jarenlang plezier van.
  • Plant een bloeiboog van kruidachtigen of struiken. Heb je de ruimte, dan is dit effectiever en blijvender dan een bloemenweide omdat struiken veel groter zijn en je nauwelijks risico op uitval hebt. Hier uitleg van een bloeiboog en een plantenlijst.
  • Bouw een insectenhotel voor de insecten die daar in willen nestelen.
  • De meeste inheemse soorten bijen nestelen niet in een insectenhotel maar in de grond. Je kunt ze helpen door een stapelmuurtje te maken met leemhoudend zand erin. Daarin kunnen ze gangen graven die niet instorten, schuilen en eitjes leggen. Ik hoop daar binnenkort een uitgebreider blog over te schrijven.
  • Ga in gesprek met je gemeente. Vraag ze hun maaibeheer aan te passen en nieuwe aanplant diverser te maken.

Laat je reactie achter

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met een *

12 reacties op “Is het slim om bijenkasten te plaatsen voor de biodiversiteit?

  1. Wat een mooie blog!
    Nu een vraag waarop jij misschien antwoord hebt.
    Je noemde zweefvliegen.
    Ik dacht wilde bijen in huis te hebben. Elke dag met mooi weer als de voordeur open staat toch wel zo’n 20.
    Na determinatie blijken het zweefvliegen te zijn.
    Ik zet ze keurig buiten maar heb jij een idee waarom ze binnen komen?
    Ik heb geen bloeiende planten binnen. Buiten wel heel veel!

  2. Jan Eekman jun 12, 2020

    Beste Remi,

    vanmorgen zag ik per ongeluk je verhaal op Nu.nl de doener, een bijenhotel, ik was verrast want het lijkt haast als of jij als je over bijen spreekt, wilde bijen en hommels bedoelt.
    wijzelf hebben hier in salland om ons huis twee hectare merendeels wilde bloemen en alles zit tot onze groot verdriet helemaal en dan ook helemaal vol met honingbijen
    in deze en niet alleen deze omgeving zijn imkerverenigingen booming, zij denken dat ze de wereld redden en wij denken dat ze de biodiversiteit en dus de wilde inheemse bijen en hommels bedreigen

    wij zijn ook verrast door veel positieve reacties op jouw stuk en ook benieuwd naar je verdere activiteiten in deze
    als jij dat ook wil, zouden wij wel verder van gedachten kunnen wisselen

    • Remi van Beekum jun 12, 2020

      Hallo Jan,

      Dank voor het compliment. En het klopt. Ik focus vooral op solitaire bijen en hommels. We hebben zo’n 350 soorten bijen in Nederland. 1 daarvan is de honingbij en die wordt al vertroeteld door een heel leger imkers, terwijl veel wilde soorten bijen onze hulp hard nodig hebben.

      Ik heb niets tegen honingbijen en imkers overigens. Maar ben wel van mening dat we voorzichtig moeten zijn met honingbijen in gebieden waar andere bijen het zwaar hebben. Helaas is dat op dit moment bijna overal zo. De oorzaak dat het slecht gaat met veel bijensoorten is zonder twijfel de bio-industrie (gif, kunstmest, stikstofdepositie enz) en ook overheden (waterschappen en gemeenten die véél te veel maaien en snoeien. Daardoor is er te weinig dracht en zijn bijen al wat zwakker. En dan kan een overvloed aan honingbijen die concurreren met andere bijen nét het laatste zetje zijn.

      Op dit moment zie je een groeiend bewustzijn rond biodiversiteit en bijensterfte. Mensen willen helpen en denken dat het helpt om imker te worden. Maar daar zit een misvatting. Nu extra bijenkasten plaatsten zal per definitie niet helpen om de diversiteit te vergroten (1 soort van 350 is er mar 1 en dus niet divers), en kan in specifieke gevallen waar weinig dracht is zelfs schadelijk zijn voor wilde bijen (zie de onderzoeken daar naar hierboven). Ik hoop dat meer mensen gaan inzien dat ze, als ze biodiversiteit willen helpen, vooral naar planten moeten kijken. Minder maaien, minder snoeien, minder mest, minder gif enz. Dan krijgen we vanzelf meer dracht en krijgen álle bijen weer meer kans.

      Dit alles ligt erg gevoelig bij imkers. Als ik voorzichtig over concurrentie begin reageren ze vaak als door een wesp gestoken. Ze wijzen dan terecht naar boeren en gemeenten. En daar hebben ze voor 90% gelijk in. Maar het zou mooi zijn als ze ook 10% naar zichzelf en elkaar kijken. Er is geen registratie van het aantal imkers en het aantal bijenvolken. We weten dus niet of ze in aantal toenemen. De imkervereningen zouden het voortouw kunnen nemen om dat in kaart te brengen. De meeste imkers die ik ken doen erg veel om biodiversiteit te vergroten voor alle bijen. Vaak zijn ze lokaal aanspreekpunt voor gemeenten en bemoeien ze zich met bermbeheer enz. Niets dan lof voor die groep. Maar helaas zijn er ook hele commerciële imkers. Zo verkoopt ‘Bijenbaas’ via hun website alleen honing uit Nederlandse natuurgebieden. Het verhaal gaat rond dat Natuurmonumenten en Staatsbosbeheer hun bijenkasten helemaal niet op hun land willen (vanwege concurrentie). Daarom koopt Bijenbaas kleine strookjes land aangrenzend aan die natuurgebieden. De honingbijen vliegen zo alsnog die gebieden in. We hebben echt wetgeving nodig om dat soort imkers aan te plakken. En de goede imkers zouden het voortouw kunnen nemen om dat voor elkaar te krijgen.

      Hopelijk kunnen we Nederland weer langzaam in bloei krijgen en hebben we over 10 of 20 jaar weer voldoende dracht voor alle bijen. Dan kunnen er ook weer wat imkers bij komen. Tot die tijd focus ik me op hommels en solitaire bijen!

      Groeten Remi

    • Remi van Beekum jun 12, 2020

      Waar in Salland zit je? Ik ben opgegroeid vlak buiten Ommen. Dus ben een ex-sallander.

  3. Remi van Beekum mrt 15, 2021

    Uit recent onderzoek in Duitse en Franse steden blijkt wederom wat ik in bovenstaand artikel ook al schreef: Honingbijen concurreren met wilde bijen (solitaire bijen en hommels) om voedsel. Op plekken met veel honingbijen krijgen inheemse bijen het dus moeilijken:
    https://www.bestuivers.nl/beheer/artikelen/id/1665/stedelijke-honingbijen-verdringen-wilde-bijen-in-munchen

  4. Ellen Hendriks mrt 15, 2021

    Hoi Remi, ik zie op Facebook weer vaak posts voorbij komen met: als u een zwerm bijen ziet een imker te waarschuwen omdat ze op zichzelf niet overleven. Is dat waar? Ik kan het me eigenlijk niet voorstellen dat ze alleen(in zwerm)niet zouden kunnen overleven.
    Bij voorbaat dank Ellen

    • Remi van Beekum mrt 16, 2021

      Hoi Ellen, ik ben geen imker, dus weet niet alle details. Maar dit is wat ik weet:

      Er zijn verschillende soorten honingbij (apis mellifica). De noordwestelijke variant, de zwarte bij, (apis mellifica mellifica) kwam oorspronkelijk vooral in midden Europa voor (Frankrijk, de Alpen, Polen, Westelijk Rusland). Van die soort is onduidelijk of ze ook inheems zijn in Nederland. Sommigen zeggen van wel (vooral imkers die met die soort werken). Anderen zeggen van niet (sommige ecologen). Omdat we al sinds de Romeinen grootschalig imkeren is dat niet meer goed te achterhalen. Maar als er een inheemse soort in Nederland is, is het deze.

      Maar de zwarte bij is wat agressiever dan een aantal andere soorten uit Zuid Europa. Daarom werken de meeste imkers met soorten (of kruisingen van soorten) uit Italië, de Balkan, Spanje enz. Dat zijn vooral soorten als Carnica, Ligustica, Buckfast (gekweekt ras). Omdat die wat zachtaardiger zijn, heeft de imker dan minder kans om gestoken te worden en is er ook minder risico op gedoe in de buurt.

      Maar daardoor zijn de meeste honingbijen die je nu (als zwerm of los) ziet dus eigenlijk Zuid-Europese honingbijen. En die kunnen wat minder goed tegen kou dan de zwarte bij en de inheemse solitaire bijen. Daardoor is de kans dat een zwerm het in de natuur redt klein.

      Een tweede reden is de grootte van de kolonie en de plek waar ze nestelen. Een volk in een kast is beter beschermd tegen kou, vocht enz dan een volk zomaar ergens in de natuur. Je hebt kans dat een zwerm een plek vindt in een holte in de grond. Dat biedt bescherming. Maar er moet ook voldoende plek zijn om een goede wintervoorraad aan te leggen (voldoende honing) en het volk zelf moet groot genoeg zijn om zichzelf warm te houden. Honingbijen vormen bij kou een soort bal waardoor ze elkaar en zichzelf warm houden. Hoe meer bijen, hoe makkelijker dat is.

      Een derde reden dat een bijenvolk het in de natuur moeilijker zal hebben dan onder de hoede van een imker is dat imkers de honingbijen een beetje helpen. Vaak worden ze bijgevoerd met suiker in de winter (deels als compensatie voor de honing die wordt weggenomen). Soms verplaatsen imkers honingraten van een groter volk naar een kleiner volk om dat zwakkere volk de winter door te helpen. En de bijenkasten staan vaak helemaal mooi droog onder een dakje en wat verhoogd tegen vocht enz. Kortom: honingbijen worden door de imker in de watten gelegd.

      Het schijnt heel af en toe voor te komen dat een kolonie zwarte bijen zich succesvol ergens vestigt in Nederland. Maar die successen zijn op een hand te tellen en duren vaak maar enkele seizoenen. Eigenlijk is dat laatste misschien wel een sterke indicatie dat ook de zwarte bij hier helemaal niet inheems is. Want blijkbaar redden ze het hier helemaal niet.

  5. Remi van Beekum jun 25, 2021

    Hier een goed recent artikel met weer nieuwe onderzoeken en de praktijk. Hoe ‘bijenbaas’ met slinkse trucs miljoenen honingbijen laat vliegen in kwetsbare natuurgebieden waar kwetsbare wilde bijen zitten.

    Hongerige honingbijen bedreigen de wilde bij én de natuur

  6. Arie Doornink mrt 15, 2022

    Toch vreemd dat we steeds over concurrentie praten terwijl het probleem veel complexer is. Uit onderzoek is gebleken dat er in 1870 in Nederland veel meer bijenvolken konden leven. Laten we dus vooral zorgen voor voldoende gevarieerde voedsel voorraad en nestgelegenheid voor zowel de wilde insecten als de honingbijen. Het probleem ligt volgens mij in grotendeels het verminderen van de biodiversiteit

    Aantal imkers Aantal bijenvolken
    1870 ?? 216.000
    1939 22.000
    1946 160.000
    1983 13.500 110.000
    1995 10.000 85.000
    2000 9.500 75.000
    2020 ± 10.000 80.000

    • Remi van Beekum mrt 17, 2022

      Beste Arie,

      In bovenstaand artikel staat nergens dat honingbijen dé oorzaak zijn van de achteruitgang van de wilde bijen in Nederland. Er zijn allerlei onderzoeken die laten zien dat het een complex samenspel van factoren is. De twee belangrijkste factoren zijn:
      – Flinke achteruitgang van de hoeveelheid en diversiteit van bloeiende planten, vooral op het platteland. Bijvoorbeeld doordat we hagen en struwelen tussen weilanden hebben weggehaald.
      – Fors gebruik van allerlei soorten gif (pesticiden, herbiciden en fungiciden en waarschijnlijk ook de cocktail daarvan).
      Daarnaast spelen allerlei andere factoren, zoals klimaatafbraak, lichtvervuiling, de varroamijt bij honingbijen en de stikstofdepositie in onze natuur.

      Maar… doordat de hoeveelheid geschikte biotopen/bloemen flink kleiner is dan 50 of 100 jaar geleden, komen ze wel meer in elkaars vaarwater. Daardoor neemt concurrentie tussen verschillende bijensoorten toe. En dat kan het laatste zetje zijn waardoor bepaalde soorten wilde bijen op bepaalde plekken kunnen uitsterven. Om die reden is het verstandig om voorzichtig te zijn met het plaatsen van bijenkasten. Zeker bij kwetsbare natuur.

      Ik ben het met je eens dat we in de basis meer honingbijen aan zouden moeten kunnen. Maar helaas is dat nu niet de situatie. We hebben een forse opgave om het gebruik van gif te reduceren en het landschap, het boerenland en de bermen weer vol wilde planten te krijgen. En om de stikstofdepositie in onze natuur terug naar 0 te krijgen. Die opgaven zijn groot en gaan waarschijnlijk nog enkele decennia duren. In de tussentijd is onze natuur niet draagkrachtig genoeg om zoveel honingbijen te ondersteunen. En dus is monitoring van de aantallen en de plekken van honingbijen nodig en zijn regels voor maximale aantallen per hectare per type gebied nodig. Tijdelijk. Tot onze natuur weer de draagkracht heeft die het ooit had.

      Tot slot een opmerking over de cijfers die je deelt. We hebben nooit een registratie van honingbijen gehad. Dus die cijfers zijn niet meer dan ruwe schattingen. Ook vandaag is er geen registratie en monitoring van honingbijen. Eigenlijk is dat raar, want voor ander vee is dat wel verplicht. Een varkersboer moet bijhouden hoeveel varkens die heeft. Een melkveehouder houdt ook een administratie bij. Beide houden hun vee op hun eigen land. Maar een imker (een honingboer) hoeft niets te registreren en laat dat vee ook nog los op het land van de buren. Dat is op zijn zachts gezegd nogal vreemd. En het gebrek aan die registratie zorgt ervoor dat verder onderzoek erg lastig is en de imkers dus sowieso de schijn tegen hebben. Daarom begrijp ik ook niet waarom de imkerij niet zelf het initiatief neemt tot een goede registratie en onderzoek.

      Maar uiteidelijk moeten we dus vooral aan de slag met de biodiversiteit, natuurherstel, minder maaien, minder stikstof en geen gif. Dan kan de natuur herstellen. En dan groeien we langzaam naar een situatie waarin de wilde bijen kunnen herstellen. En als we zover zijn, kunnen we daarna ook weer langzaam wat meer honingbijen toestaan.

      Groeten Remi

      • Peter Schalk dec 15, 2022

        Hoi Remi,
        Ik ben zelf ook imker en net als veel collega’s ook begaan met de biodiversiteit. Bij de Nederlandse Bijenvereniging (NBV) kun je hier ook cursussen voor volgen.

        Net als een bio boer, of een circulaire boer niet te vergelijken is met varkens boer met een mega stal met 7000 varkens, denk ik dat je een onderscheid moet maken tussen beroeps imkers en Hobby imkers.
        Veel beroeps imkers staan met hun kasten in de bestuiving van zacht fruit in de kassen. (Wij willen toch allemaal het hele jaar verse frambozen uit nederland) De monocultuur in de kas is voor de bijen erg eenzijdig voedsel en ze moeten ze buiten de tuinbouw kassen aansterken.
        Het plaatsen van deze bijenkasten bij een natuurgebied zorgt dan voor een balans verstoring. zeker als er op dat moment geen voedseloverschot is. Ik ben het met je eens dat een registratie hier kan helpen om het te reguleren. Bij veel aanbod (balsemien in de Biesbosch of bloeiende heide is er dan iets meer mogelijk. Maar is hier echt een tekort, dan is het voor de beroeps imker ook niet rendabel om er te komen,
        Door mijn hobby heb ik meer met de natuur te maken gekregen. Als imker verenigingen kunnen we insecten (niet alleen de honingbij) een stem geven in overleg met de overheid en media.
        Als er een bijenkast vol dode bijen ligt door een pesticide, haal je de krant, met een handje vol metselbijen niet.

        Het klopt dat in het hoogseizoen in een groot volk wel 60.000 bijen in de kast kunnen zitten. Dat is ook vaak het moment met het meeste voedsel aanbod. het lijkt natuurlijk in balans.
        Ondanks mijn 6 kasten zie ik in mijn tuin (4000m2) ook veel solitaire bijen, en hommels die vlak voor de kast in de grond komen nestelen.
        Ik zie ook wespen die (mijn) bijen eten, en daarmee de solitaire bijen met rust laten, hetzelfde geld voor vogels die hun maag vullen met insecten.

        Zoals je ook aangaf nestelt ongeveer 70% van de “wilde” bijen onder de grond en niet in een bijen hotel.
        Het aanleggen van een akkerrand bij de boer, waar de bloemen aan het eind van het seizoen omgeploegd word is dan ook discutabel. Is de wilde bij zo slim om in het weiland er naast te gaan, dan wordt het nest met een injector vol mest gespoten.
        Deze sterfte heeft niets met voedsel concurrentie te maken.

        Bij mijn tuin doen we dan ook ons best om door goede aanplant en zonder pesticiden de biodiversiteit te verstevigen voor planten, insecten (ook mijn bijen) en vogeltjes.

        m.v.g. Peter

  7. Beste remi van Beekum, Ik ben al jaren bezig om in en rondom mijn tuin een paradijs te maken om de natuur een handje te helpen, helaas ben ik niet erg goed op de hoogte maar ik probeer hier en daar wat informatie via internet te verkrijgen, zodoende kwam ik vandaag via twitter op jouw website terecht. Heerlijk om te lezen wat ik al zolang denk dat de honingbij eigenlijk geen onderdeel moet zijn van onze leefomgeving. Ik ben zelf al 20 jaar bezig om de gemeente Tilburg te overtuigen dat het gebruik van Xentari niet past in onze natuur. Toen ik 32 jaar geleden hier kwam wonen was het niet mogelijk om een deur open te laten staan want dat zat het huis binnen enkele minuten vol met allerlei insecten, spinnen, bijen, hommels, wespen, vlinders, kikkers, vogels enz. nu is de omgeving zover verpest dat er sporadisch een spinnenweb in de tuin te vinden is. Ik zelf zal de omgeving niet kunnen verbeteren zonder medewerking van de gemeente want die gaan gewoon door met onzinnige ingrepen zoals spuiten met gif en tegelijkertijd het ophangen van nestkastjes in de bossen.
    Dit was een kleine greep van frustraties uit mijn leefomgeving en ik hoop van jouw informatie nog veel te leren.
    Alvast bedankt, met vriendelijke groet,
    Jan Swaans.